IT‑glossarium: 20 begrippen die elke mkb‑ondernemer moet kennen

Waarschijnlijk herken je dit: je zit met je IT-leverancier of een collega aan tafel, en binnen vijf minuten hoor je woorden die je niet helemaal kan plaatsen. Firewall hier, endpoint daar, zero trust dit, ransomware dat. Je knikt vriendelijk, maar eigenlijk denk je: “Help, ik snap er niks van.”

Daarom heb ik hieronder 20 veelgebruikte IT-begrippen verzameld. Gewoon kort en simpel uitgelegd, zonder ingewikkelde praat. Zo kun je met meer zelfvertrouwen meepraten en betere beslissingen nemen.

Cloud en servers

1. Cloud

De cloud klinkt soms mysterieus, maar eigenlijk is het niets meer dan “iemand anders zijn computer”. Je bestanden of software draaien niet meer lokaal bij jou op kantoor, maar op servers van een provider. Het grote voordeel: jij hoeft je niet druk te maken over onderhoud, updates of capaciteit. Bekende voorbeelden zijn OneDrive, Google Drive of Dropbox.

2. On-premise

Het tegenovergestelde van de cloud. Bij on-premise draait alles op je eigen server of computer in je bedrijfspand. Jij (of je IT-partner) bent verantwoordelijk voor beheer, updates en veiligheid. Het voelt vaak vertrouwd, omdat je alles in eigen huis hebt, maar het vraagt ook meer zorg en investering.

Diensten uit de cloud

3. SaaS (Software as a Service)

Dit zijn kant-en-klare softwarepakketten die je via internet gebruikt. Denk aan Microsoft 365, Teams of een boekhoudprogramma. Je betaalt meestal een vast bedrag per maand, en hoeft niets te installeren of onderhouden.

4. PaaS (Platform as a Service)

Een platform waarop je zelf toepassingen kunt bouwen, zonder dat je de onderliggende techniek hoeft te beheren. Handig voor bedrijven die eigen apps ontwikkelen.

5. IaaS (Infrastructure as a Service)

Hier huur je virtuele servers en opslag in de cloud. Je krijgt dus “lege blokken” die je zelf kunt inrichten. Flexibel, maar je moet er wel meer technische kennis voor hebben dan bij SaaS.

Beveiliging van je netwerk

6. Firewall

Een firewall kun je zien als de digitale muur tussen jouw netwerk en de buitenwereld. Hij beslist welk verkeer binnen mag komen en welk verkeer wordt geblokkeerd. Zonder firewall zou je bedrijf veel kwetsbaarder zijn.

7. VPN (Virtual Private Network)

Een VPN is een beveiligde tunnel via internet. Stel: een medewerker werkt vanuit huis of onderweg, dan logt hij via VPN veilig in op het bedrijfsnetwerk. Zo wordt gevoelige informatie niet zomaar onderschept.

8. Endpoint security

“Endpoints” zijn alle apparaten die verbinding maken met je netwerk: laptops, smartphones, tablets, pc’s. Endpoint security zorgt ervoor dat die apparaten beschermd zijn, zodat ze geen ingang vormen voor hackers.

Slim en veilig inloggen

9. Two-factor authentication (2FA)

Bij 2FA log je niet alleen in met je wachtwoord, maar ook met een extra stap, zoals een sms-code of een app op je telefoon. Als iemand je wachtwoord steelt, kan hij alsnog niet zomaar inloggen.

10. Single Sign-On (SSO)

Met SSO log je één keer in en krijg je toegang tot meerdere systemen. Handig, want je hoeft minder wachtwoorden te onthouden. Het maakt inloggen veiliger én sneller.

11. Multi-Factor Authentication (MFA)

MFA gaat nog een stap verder dan 2FA. Je kunt bijvoorbeeld een wachtwoord combineren met een app én een vingerafdruk. Hoe meer lagen, hoe veiliger.

Cybercriminaliteit in de praktijk

12. Phishing

Phishing is een van de bekendste trucs van cybercriminelen. Je krijgt een mail of sms die lijkt van een betrouwbare partij, maar in werkelijkheid proberen ze je wachtwoorden of bankgegevens te stelen. Vaak gaat het om nep-links of bestanden.

13. Ransomware

Dit is software die je bestanden gijzelt. Je krijgt een melding dat je moet betalen om weer toegang te krijgen. Veel bedrijven worden hier keihard door geraakt. Het belangrijkste wapen tegen ransomware: goede backups en medewerkers die verdachte mails herkennen.

Onderhoud en herstel

14. Patchen

Patchen betekent: het bijwerken van software om gaten en fouten te dichten. Vergelijk het met het repareren van een lek in je dak: als je het niet doet, kan er schade ontstaan.

15. Backup

Een backup is een reservekopie van je data. Als er iets misgaat — door een crash, een hacker of een fout van een medewerker — dan kun je altijd terugvallen op die kopie.

16. Restore

Een backup is pas nuttig als je hem kunt terugzetten. Restore is het daadwerkelijk terughalen van je bestanden uit de backup. Veel ondernemers vergeten dit te testen.

Nieuwe beveiligingsprincipes

17. Zero trust

Het klinkt streng, maar zero trust betekent eigenlijk: niemand krijgt automatisch toegang. Elk apparaat en elke gebruiker moet zich steeds opnieuw bewijzen. Zo beperk je de kans dat een hacker vrij spel krijgt zodra hij binnen is.

18. DNS (Domain Name System)

DNS is het telefoonboek van internet. Het vertaalt een webadres (zoals www.jouwbedrijf.nl) naar het juiste IP-adres van de server. Zonder DNS zou je overal nummers moeten intikken in plaats van namen.

19. IP-adres

Een IP-adres is het unieke nummer waarmee een computer of server zich identificeert. Net als een huisnummer in een straat.

IT uitbesteden

20. Managed services

Veel mkb’ers hebben geen eigen IT-afdeling. Met managed services besteed je je IT uit aan een specialist. Die zorgt dat alles blijft draaien, up-to-date is en veilig blijft. Jij kunt je focussen op ondernemen, terwijl de IT op de achtergrond geregeld wordt.

Wat heb jij aan dit glossarium?

Door deze 20 begrippen te kennen, begrijp je veel beter waar je IT-partner het over heeft. Je hoeft echt geen techneut te worden, maar het helpt wel om de basis te snappen. Dat voorkomt misverstanden en maakt het makkelijker om keuzes te maken: ga je voor cloud of on-premise? Kies je voor extra beveiliging met MFA? En wil je IT zelf beheren of uitbesteden?

Kortom: met deze kennis sta jij sterker. Je spreekt dezelfde taal, waardoor je betere beslissingen kunt nemen én meer grip krijgt op je IT.